Omroep in Nederland

In november 1919 is Hanso Idzerda de eerste ter wereld die een vooraf aangekondigde radio-uitzending verzorgt. Vanuit de Beukstraat in Den Haag gaat op donderdag 6 november om 20u00 een door de ingenieur zelf gepresenteerd programma de lucht in met marsmuziek en zang. Zo passeert ‘Turf in je ransel’ de revue. De pionier is vijf jaar actief, wanneer hij failliet gaat. Begin november 1944 speurt Idzerda in de Scheveningse Bosjes naar restanten van een neergestorte Duitse V2-raket, als de ‘moffen’ hem betrappen en standrechtelijk executeren.

Zuilen worden opgetrokken

Misschien ongewild was Idzerda de grondlegger van wat later het omroepbestel is gaan heten. In de jaren twintig werden de eerste omroepverenigingen opgericht: de NCRV (1924), de KRO (1925), de VARA (1925) en de AVRO (1927). Laatstgenoemde was in 1923 al gaan pionieren als HDO, Hilversumsche Draadlooze Omroep. Via het Zendtijdbesluit van 1930 werd de radiokoek verdeeld onder de bestaande zuilen algemeen-liberaal (AVRO), rooms-katholiek (KRO), protestants-christelijk (NCRV) en de socialisten van de VARA. De TROS, VPRO, EO en BNN waren nog toekomstmuziek.

Televisie doet intrede

Nederland had nu een publieke omroep, waarvan de deelnemers hun bestaansrecht ontleenden aan het hebben van leden. Particuliere of commerciële omroep was niet langer toegestaan. Na een reeks van experimenten, die reeds voor de Tweede Wereldoorlog waren begonnen, vond op dinsdag 2 oktober 1951 de eerste landelijke televisie-uitzending plaats onder de noemer Nederland 1. Een zender die tot 2014 zo heette. Net als bij de radio werd de zendtijd verdeeld onder de omroepzuilen. Particulier of commercieel tv-maken was uitgesloten, zelfs verboden.

Radio Luxemburg

Omdat radiogolven zich niets aantrekken van grenzen drongen al wel andere geluiden dan louter die van ‘Hilversum’ ons land binnen. In de jaren vijftig werd hier stevig geluisterd naar Radio Luxemburg, een commerciële zender die vanuit het groothertogdom in onder meer het Nederlands en Engels uitzond. Het station was in feite een piratenzender omdat het met veel meer vermogen uitzond dan was toegestaan. Maar de staat Luxemburg vond het prima en de kassa rinkelde.

Kapers op de kust

Dit bracht anderen op ideeën. In de zomer van 1958 ging voor de kust van Denemarken, niet ver van de plaats waar later de beroemde brug werd gebouwd die steeds opduikt in Scandinavische televisieseries, een piepklein scheepje voor anker. Op 2 augustus startten vanaf de boot, de Cheeta, de uitzendingen van Radio Mercur. Daarmee was het monopolie van de Deense staatsomroep DR doorbroken.

De zee geeft en neemt

Geïnspireerd door het succes van de Deense piraat in de Sont, legde een groep Nederlandse zakenlui een kaper voor de Nederlandse kunst. Radio Veronica kwam in de ether op 21 april 1960 en voor het eerst ontstond serieuze concurrentie voor de Hilversumse zuilen. België kreeg in 1962 ook z’n eigen zeezender, maar Radio Antwerpen was maanden later alweer uit de lucht. De elementen hadden de Vlaamse staatsomroep BRT een handje geholpen, door het zendschip Uilenspiegel bij Cadzand op het strand te smijten.

British invasion

In de periode 1964/1968 ging het in Engeland vervolgens helemaal los, met op het hoogtepunt een klein dozijn vrije zenders vanaf de open zee. Vooral Radio Caroline en Radio London, vanaf schepen in de monding van de Theems, waren ook in Nederland mateloos populair tot wetgeving hen nekte.

TV vanuit de Noordzee

Bij ons was in de Randstad intussen nog meer concurrentie ontstaan voor de omroepzuilen, maar nu via televisie. In de zomer van 1964 verrees in de Noordzee, voor de kust van Noordwijk, het REM-eiland. REM stond voor Reclame Exploitatie Maatschappij en op 12 augustus konden de randstedelingen zich voor het eerst vergapen aan commerciële tv. Medio december werd TV Noordzee op last van de regering het zwijgen opgelegd. Twee weken eerder was daarvoor een noodwet aangenomen.

Geen rem meer op reclame

De REM-wet gold voor constructies op de zeebodem en Radio Veronica, vanaf een schip voor Scheveningen, werd voorlopig met rust gelaten. Uit de REM onstond de TROS. Tevens leidden de uitzendingen van de televisiepiraat ertoe dat de STER werd opgericht en de publieke omroep voortaan reclame ging uitzenden. Vanaf 1991 ook op zondag (!).

Ziekenomroep...

Een ander fenomeen dat vanaf de jaren zestig de kop opstak, is de ziekenomroep. Er kwam dan wel van alles op ons af van buiten de territoriale wateren (en Luxemburg), maar officieel was er nog steeds alleen de staatsomroep ofwel de zuilen. In ziekenhuizen werden draadomroepen aangelegd en op bed konden patiënten zo luisteren naar programma’s, vaak gemaakt door vrijwilligers en van verstrooiende aard.

...kweekvijver

Die omroepen waren niet zelden kweekvijvers van talent. Zo schopte Bredanaar Peter van der Vorst het in 2019 tot programmadirecteur bij RTL, na de Bredase ziekenomroep Studio Audio als leerschool te hebben gehad. Ferry de Groot, Leo van der Goot, Hans Hoogendoorn en Nico Steenbergen werkten bij zeezender Radio Noordzee, na bij ziekenomroep Radio Lucas in Amsterdam de kneepjes van het vak te hebben geleerd.

King David redt het niet

Radio Noordzee kwam in 1970 in de lucht vanaf een schip, verankerd in de buurt van Radio Veronica. Datzelfde jaar strandde een andere nieuweling, Capital Radio, als snel op de kust van Noordwijk. Sabotage in opdracht van Radio Veronica zou de oorzaak zijn geweest.

Piraterij

Zakelijke conflicten tussen de directies van Radio Veronica en Radio Noordzee luidden in 1971 in feite het einde van de zeezenders voor onze kust in. Veronica had fors meegeïnvesteerd in Noordzee en eiste dat het zendschip vertrok naar andere oorden. Toen Noordzee daaraan geen gevolg gaf en juist op Nederland gerichte programma’s ging uitzenden, was voor Veronica de maat vol. Op zaterdag 15 mei 1971 werd brand gesticht op de Mebo II van de concurrent. De daders werden al snel gearresteerd evenals twee directieleden van Veronica, die als opdrachtgevers werden berecht.

Zeezenders verboden

Op 1 september 1974, kort nadat de EO tot het publieke bestel was toegetreden, trad het Verdrag van Straatsburg in werking. Voor Nederlanders was het voortaan verboden mee te werken aan zenders die zich via een omweg op Nederland richtten. De radio’s Veronica, Noordzee en Atlantis (gestart in 1973) gingen een dag eerder uit de lucht. Radio Caroline, die in 1968 was gestopt maar zich in 1972 voor Scheveningen bij Veronica en Noordzee had gevoegd, gaf niet toe.

Caroline en Mi Amigo gaan door

Haar zendschip Mi Amigo werd in de laatste augustusdagen van 1974 opnieuw verankerd in de Theemsmonding, waar het op 20 maart 1980 zou zinken. Radio Mi Amigo, vernoemd naar de boot, was op 1 januari 1974 aan boord gekomen, vulde de zendtijd overdag en bleef ook in de lucht. Programma’s opnemen in landstudio’s, waaronder in Breda boven muziekhandel Spronk in de Wilhelminastraat, was er nu niet meer bij. Radio werd voortaan gemaakt op volle zee of eerst opgenomen in het Spaanse Playa de Aro.

Hilversum III

Een zender die nog niet is genoemd is Hilversum III. De popzender van de publieke omroep die pas na het verdwijnen van de zeezenders een rol van betekenis ging spelen. Gestart in 1965 werd deze zender net zo geprogrammeerd als de overige publieke radiozenders en de tv-netten. Hilversum III was dus ook een lappendeken, met elke dag een andere omroepzuil.

Ex-piraten populair

Veronica was intussen aan land gekomen, profileerde zich als underdog en wist het in die rol te schoppen tot grootste publieke omroep van het land. Ook de andere ex-piraat in het bestel, de TROS, boerde goed. Op Hilversum III waren de TROS-donderdag en Veronica-vrijdag de best beluisterde dagen. Ook Frits Spits deed het goed met z’n Avondspits. Maar dat was dan ook het enige programma van Hilversum III dat elke dag op dezelfde tijd werd uitgezonden. Bij gebrek aan concurrentie was het makkelijk scoren.

Omroepbladen troef

Hoe omroepen aan hun leden kwamen is een fraai stukje omroeppolitiek. De programmagegevens mochten slechts op de dag van uitzending worden gepubliceerd. Internet bestond nog niet en dus bleven de kranten over. Wie vooruit wilde kijken, moest een abonnement nemen op een omroepblad. En dan was je meteen lid van de betreffende omroep. Het aantal leden zei daarom lang niet alles over de waardering van de programma’s, maar minstens zoveel over het ‘jong, snel en wilde’ omroepblad. Als het publiek zich al niet liet paaien met cadeautjes, kortingen en acties.

Kijk- en luistergeld

Meer leden betekende meer zendtijd en aandeel van het kijk- en luistergeld, dat ook nog bestond. Had je een radio of tv, dan moest je dokken. Anders kon je beboet worden, zelfs als je alleen maar naar Radio Mi Amigo luisterde. De opbrengst ging naar Hilversum en niet naar Spanje. Al in de jaren dertig werd er gedacht aan het invoeren van een omroepbijdrage. De zuilen vreesden echter dat een dergelijke heffing afbreuk zou aan hun onafhankelijkheid en leefden liever van de contributies van de leden van hun verenigingen.

Duitsers drukken door

Op 19 december 1940 werd de maatregel alsnog ingevoerd, maar niet in een democratisch proces. Duitsland had Nederland intussen bezet en rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart verordonneerde de omroepbijdrage. De PTT werd belast met de heffing. Per 2000 werd de regeling opgeheven. Overigens bestonden luistergeld en kijkgeld tot 1969 als twee aparte heffingen. Nu betaal je via de belastingen.