Lefgozertje
Een brutaal mens heeft de halve wereld, luidt het gezegde. En zo’n lefgozertje, BredaNu, heeft nu de euvele moed gehad de gemeente Breda te vragen om extra geld, bovenop de jaarlijkse euroton subsidie uit de rijkskas. De stad mag ook best zelf de knip trekken, is het idee. Daarnaast wil BredaNu graag een extra bijdrage voor apparatuur.
BredaNu, dat in 2012 onder valse voorwendselen de enige vergunning voor publieke lokale omroep in de stad bij de gemeente losweekte. Want hoe moet je al die bla bla bla verhalen waarmee zij zich opdrong aan de politiek, maar uiteindelijk bitter weinig waarmaakte van haar grootse ambities, anders beoordelen?
BredaNu, dat de sociale lokale omroepwerkplaats van de stad is en nauwelijks aansluiting vindt bij de inwoners.
BredaNu, dat er al zeven euroton belastinggeld doorheen heeft gejaagd en zelf nauwelijks reclame heeft verkocht.
BredaNu, dat het continu probeert met allerhande weinigzeggende reportages maar zelden of nooit (hard) nieuws brengt.
BredaNu, dat nu al veel te afhankelijk is van de gemeente, die graag naar de mond praat, maar de lokale democratie juist zou moeten controleren.
Het is te hopen dat de dames en heren politici zich niet opnieuw, net als in 2012, laten inpalmen en BredaNu van een extra zak geld voorzien. Wat zouden wij, de belastingbetalers, ervoor terugkrijgen? Een werkelijk goede publieke lokale omroep? Een soort NOS, al verschillen de meningen daar ook over?
Nou, dan moet de gemeente de geldkraan wel heel erg ver opendraaien. Dertigduizend per jaar erbij of misschien wel een miljoen? Met het eerste bedrag kom je er niet en het tweede komt er niet. Dat kan de gemeente nooit verkopen aan de inwoners. Bovendien staat over twee jaar de vergunning ter discussie, zoals elke vijf jaar. Onzeker is of BredaNu dan blijft bestaan.
Die dertigduizend euro per jaar erbij wil BredaNu overigens om een tweede betaalde kracht aan te stellen. Een parttimer, die moet functioneren naast ‘professional’ Bart Heppenhuis. Wat doe je als je al een omroepbaasje in huis hebt dat aantoonbaar weinig presteert? Dan neem je een tweede ‘profi’ in dienst! Noem het maar lokale omroeplogica…
BredaNu op dit moment, nadat zij al ruim zeven jaar de tijd en een hoop geld heeft gekregen om zich te bewijzen, een financiële impuls geven is ongehoord en onrechtvaardig. Ze krijgt vanaf de start al twee keer zoveel jaarlijkse subsidie als haar voorganger BRTS/StadsRTV Breda. En nog is het niet genoeg.
Nee, want behalve dertigduizend euro er elk jaar bij, wil BredaNu ook graag eenmalig bijna vijftigduizend euro extra om apparatuur aan te schaffen. Je moet toch wel echt een lefgozertje zijn om daar in coronatijd om te durven vragen. Of van lotje getikt. Vul maar in.
Oh ja, het gevraagde extra geld is ook voor de huur. Tja, dat krijg je ervan als je met je over het paard getilde bips zit te resideren in een pand boven je stand! Ga toch fietsen, zeggen nuchtere mensen dan.
Er zijn beslist betere doelen te vinden die een extraatje verdienen. Doelen die echt het verschil maken en geen marginaal bestaan leiden. Zeker in deze onzekere tijden.
(3 november 2020)
Vrijwilligerschantage
Zodra de positie van een zittende publieke lokale omroep
wordt bedreigd door één of meerdere organisaties die het stokje wel willen
overnemen, neemt de plaatselijke politiek het steevast op voor de betrokken
vrijwilligers. BredaNu schermt daarom graag met haar, naar eigen zeggen, grote
vrijwilligersschare.
Haalt een aspirant het daarbij in z’n hoofd om aan de
grote klok te hangen dat ‘ie vrijwilligers helemaal niet zo belangrijk vindt,
dan is de beer los. Raadsleden buitelen dan over elkaar heen om hun zogenaamde
maatschappelijke betrokkenheid te etaleren. En dan vaak ook nog met het
argument dat er kennis en ervaring verloren dreigt te gaan. Dat was zo in 2012
en ook eerder. En als alles bij het oude blijft, wordt deze trend in 2022
voortgezet.
De dames en heren politici vergeten echter dat je ook
prima lokale omroep kunt bedrijven met professionals. Nergens in de Mediawet
wordt het inzetten van vrijwilligers verplicht gesteld. Volgens diezelfde wet
is het controleren van de lokale democratie wel een primaire taak van de
omroep. En hoe kan dat beter dan met professionals?
Kennis van zaken
Nee, een lokale omroep is geen sociale werkplaats, geen
dagbesteding en ook geen werkverschaffing. En hoe de politiek toch aan het idee
komt dat een door vrijwilligers gedragen lokale omroep kan dienen als
leerwerkbedrijf is al helemaal een raadsel. Een lokale omroep bestaat niet om,
al dan niet kansarme, jongeren een duwtje in de rug te geven. Controleren en
informeren, dat zijn haar taken.
Waarom werken veel lokale omroepen dan toch vrijwel
uitsluitend met vrijwilligers? Dat begint al bij het gegeven dat hun
bestuurders geen professionals zijn. Het betreft veelal lieden die niet
gehinderd door enige kennis van zaken vrijwillig de boel bestieren of beter
gezegd verstieren. Mensen die behalve van omroep ook geen kaas hebben gegeten
van ondernemen. En dan gaat het dus mis.
Menig ondernemer zou in z’n handen klappen voor een gift
van ruim honderdduizend euro per jaar in plaats van een dure lening van de
bank. Niet het bestuur van de lokale omroep. ‘Kunnen we niks mee, te weinig’,
klinkt het. Hoe ze andere inkomsten kunnen genereren naast subsidie, weten ze
al helemaal niet. En dus modderen ze aan met vrijwilligers.
Internetmedia
Een belangrijk argument van de gemeenteraad om in 2012
StadsRTV Breda te liquideren en BredaNu in het zadel te helpen, was dat BredaNu
zich meer dan StadsRTV tot de bevolking wilde richten via internet. Dit terwijl
dit tot de secundaire taken van een lokale omroep behoort en niet tot de
primaire, namelijk uitzenden op radio en tv.
Bovendien kreeg BredaNu de volledige van het Rijk
afkomstige subsidie in de schoot geworpen, waar StadsRTV het had moeten doen
met maximaal de helft. Wat dan overigens weer verband hield met het feit dat
toen deze omroep begin deze eeuw net subsidie kreeg, prompt een aanzienlijk
deel hiervan werd verdonkeremaand door een bestuurslid.
In feite is dit een vorm van oneerlijke concurrentie
tegenover andere nieuwsmedia die hun publiek bedienen via internet en die niet
op enige wijze worden gesubsidieerd.
Kretologie
BredaNu had zich bij de lokale politiek binnengelikt met
allerlei mooie praatjes en loze beloften. Dat ging heel ver en er kwam geen
donder van terecht. In een mum van tijd waren de initiatiefnemers van de nieuwe
crossmediale omroep vertrokken en liep BredaNu vol met vrijwilligers van
StadsRTV huize. Alle ambities ten spijt is de lokale omroep geen stap verder
dan in 2012. Zo draait ze nog altijd vrijwel uitsluitend op subsidie, ook al is
die verdubbeld.
Om de vijf jaar mag iedere organisatie die aan drie voorwaarden
voldoet, meedingen naar de vergunning voor publieke lokale omroep. Die
voorwaarden zijn:
1. Is zij een rechtspersoon?
2. Deugen haar statuten?
3. Beschikt zij over een PBO?
De gemeente moet dit controleren en bij meerdere
kandidaten proberen die te laten fuseren. Daar houden de taken van de gemeente
op.
Duidelijk niet tevreden met de schrale taak die haar in
dit dossier is toebedeeld, voegde de gemeenteraad daar in 2012 nog argumenten
als ‘ambitie’, ‘visie’, ‘vernieuwing’ en ‘verandering’ ten voordele van BredaNu
aan toe. De VVD gaf zelfs aan te zijn gevallen voor de stijl van de nieuweling.
Het is vervolgens aan het Commissariaat voor de Media de
vergunning te verlenen. Vrijwel zonder uitzondering laat zij zich hierbij
leiden door het advies van de gemeente. In 2012 doorzag het commissariaat de
non-argumentatie van de gemeente om voor BredaNu te kiezen niet.
Veertig jaar ervaring
Nieuwe kandidaten die in 2022 kans willen maken op de
vergunning voor het publieke lokale omroep-monopolie in Breda en die er geen
behoefte aan hebben een bruine arm te halen, moeten er natuurlijk in de eerste
plaats voor zorgen dat zij hun zaken op orde hebben.
Een goed doortimmerd bedrijfsplan is daarbij een pré. Hierbij
dient in ogenschouw te worden genomen dat de gemeente geen subsidieverstrekker
is, maar slechts doorgeefluik. Jaarlijks is ruim honderdduizend euro
beschikbaar uit het Gemeentefonds van het Rijk. Breda kan daar een bedrag aan
toevoegen uit de eigen middelen, maar hiervan is geen sprake. En dat is
misschien maar goed ook, want ze zou zich alleen maar teveel met de omroep gaan
bemoeien.
Maar zelfs zonder een wezenlijke bijdrage van de gemeente, moet het mogelijk zijn de lokale omroep naar een hoger plan te tillen. Dat kan echter alleen als daarvoor een klein team professionals wordt ingezet, in plaats van een grote club vrijwilligers. Want dat dit laatste niet werkt, kunnen we na een kleine veertig jaar lokale omroep in Breda wel vaststellen.
(24 oktober 2020)
Een echt commerciële jongen gaat publiek
Wie op korte termijn in Breda of Etten-Leur een lokaal
radiostation wil starten, kan nu z’n slag slaan. Het Ministerie van Economische
Zaken & Klimaat verkoopt in Breda FM 94.8 MHz (500 watt) en in Etten-Leur
FM 94.5 MHz (630 watt). De etherfrequenties worden via een veiling aan de man
gebracht. Rechtspersonen die van het Commissariaat voor de Media een vergunning
hebben gekregen voor commerciële omroep, kunnen meedingen.
Wie zo’n etherfrequentie in z’n bezit krijgt, dient het commissariaat
jaarlijks ruim 3.500 euro toezichtskosten te betalen. Voor dat geld houdt de
mediapolitie een oogje in het zeil en legt bij overtreding van de Mediawet
boetes op. Daarnaast mag je als commerciële radiozender een duit in het zakje
doen bij onder meer Buma/Stemra. En daar houden de kosten niet op.
De ‘niet landelijke FM-vergunningen’ die het ministerie
uitgeeft, hebben een looptijd van krap twee jaar. Of je daarna nog kan
uitzenden is onduidelijk. Maar als je te veel geld hebt en dit in korte tijd
denkt te kunnen vermenigvuldigen… Dit is je kans!
Voor verstandige mensen is het misschien beter een
‘intelligente lockdown’ aan te houden van twee jaar. Dan kun je voor een
fractie van de kosten een gooi doen naar de publieke lokale omroepvergunning in
Breda. En behalve een FM-etherfrequentie krijg je er in dat geval voor een
habbekrats een televisiekabelkanaal bij. Bovendien spekt het Rijk je via de
gemeente jaarlijks met ruim honderdduizend euro subsidie.
En nee, publiek lokaal hoeft niet in de vorm van een
soort sociale werkplaats ofwel met vrijwilligers. Dat zijn die mensen die het
weliswaar goed bedoelen, maar waar jij weinig of niets mee kunt. Het mag ook best
met professionals, dat is niet verboden. Van de mediapolitie zul je ook geen
last hebben. Publieke lokale omroepen kunnen immers alle regels aan hun laars
lappen, zonder dat er ooit een haan naar kraait.
Nee, op de lokale markt gaat een echt commerciële jongen gewoon publiek. Want de kosten die je dan bespaart… Man, man, man, je boekhouder zal schateren!
(21 oktober 2020)
© 2020